Haaksbergen zomer 1959
Bij de grote droogte in de zomer van 1959 behoorde Haaksbergen tot de zwaarst getroffen gebieden in Overijssel. Op veel veebedrijven liep de melkproductie hard terug. In de omgeving van Haaksbergen werden stukken loofbos afgerasterd waarna men er het vee instuurde. De koeien moesten ten slotte toch wat eten !Ook van de knollen op de velden kwam niet veel terecht al waren er boeren die de koeien de knollenvelden instuurden. De haver werd niet eens geoogst. omdat het de moeite niet loonde. Er waren boeren die van grote afstanden leidingwater aanvoerden (zelf had men geen waterleiding). Zo trachtte men op alle manieren de gevolgen van de droogte te bestrijden. De droogte was er ook de oorzaak van dat er meer ziekte voorkwam onder het vee. Immers de dieren rukten het gras met wortels en al uit. waardoor zij teveel zand binnen kregen. Koliek was daarvan het gevolg. Gelukkig kwam er hulp uit de Noordoostpolder. Boeren uit de N.O. Polder die over het algemeen een uitstekende zomer hadden gehad, kwamen hun zwaar gedupeerde collega's in Overijssel te hulp. De landbouworganisaties in de polder organiseerden een grote inzamelingsactie van veevoeder. Voor de distributie van de ingezamelde bietenkoppen, voederaardappelen, stro van erwten, gerst, haver, klaver en lucerne zorgde de Overijsselse Landbouw Maatschappij COLM), die vervolgens contact op nam met de voedselcommissaris in Overijssel. Deze schakelde op zijn beurt de plaatselijke bureauhouder in, die er dan voor zorgde dat het voer op de goede plek terecht kwam.
Maaien Buursebeek bodem bij uitzonderlijke droogte
Haaksbergen 13 oktober 1959
Eevenals in andere plaatsen in de omgeving worden in Haaksbergen vele inwoners, die door de aanhoudende droogte met watergebrek te kampen hebben, van gemeentewege van water voorzien. Nu de droogte aanhoudt en elke dag meer inwoners zonder water komen te zitten, is het de gemeentedienst welke belast is met deze watervoorziening onmogelijk geworden om het water te bezorgen. Daarom zullen degenen, die water nodig hebben, dit zelf moeten gaan halen. Met ziet momenteel geen andere oplossing.
Met ingang van morgen (woensdag) 14 oktober zal er dus van gemeentewege geen water meer gebracht worden. Hiervoor in de plaats zal er dan op diverse punten en op bepaalde tijden gelegenheid worden gegeven om water te halen. Het is bij de gemeente natuurlijk bekend, dat niet ieder over materiaal en vervoermiddelen beschikt om veel water tegelijk te halen. Daarom wordt verwacht, dat men elkaar in deze zoveel mogelijk zal helpen. Voor Buurse geldt deze regeling nog niet. Daar zal het water voorlopig nog worden gebracht.
Het gebied waar de brand woedde. Versterkingen op weg naar een bedreigd punt. Een laaiende vuurpoel
Haaksbergen 19 oktober 1959
Tijdens de afgelopen weekend heeft over een oppervlakte van ongeveer 500 ha een enorme brand gewoed in het Haaksberger- en Buurserveen, gelegen in de driehoek Haaksbergen - Buurse – Duitse grens. Driekwart van dit terrein bestaat uit veengrond. Hierin vond het vuur tengevolge van de abnormale droogte van de afgelopen zomer een gretig voedsel. Honderden mensen, leden van de bosbrandweer en militairen uit verscheidene garnizoenen, hebben de brand onafgebroken bestreden. Men slaagde er echter niet in het vuur in de droge veengrond uit te roeien. Wel kon de brand gelocaliseerd worden, waardoor de bedreiging van de nabij gelegen natuurreservaten kon worden afgewend. Het zal nog dagen en misschien wel weken duren voor het vuur uit de grond verdwenen is.
Ruim vijfhonderd hectare natuurschoon – bos, heide en veen – is ten prooi gevallen aan een brand, die sedert zaterdagmiddag omstreeks half een woedt in het Haaksberger Veen en het daarmede een geheel uitmakende Buurserveen. Blussen is in dit uitgestrekte en volkomen uitgedroogde gebied onmogelijk; de stromachtige wind die in de nacht van zaterdag op zondag opstak en gistermorgen een groot deel van Twente in een blauwige nevel van scherpriekende turfrook deed ontwaken, droeg het zijne bij tot het toneel van vernietiging.
Met man en macht is gewerkt om de onmiddellijk aan de rand van het gebied gelegen en door het vuur ernstig bedreigde boerderijen te behouden en dat dit heeft mogen gelukken is niet in het minst te danken aan tal van omwonenden, die meer dan een naoberplicht deden en daarin krachtdadig werden bijgestaan door vele vrijwilligers en enkele detachementen militairen, van de vliegbasis Twente en van de legerplaats Wittenberg op de Veluwe, welke laatsten zaterdagavond en zondagmorgen vroeg naar de brand waren gedirigeerd.
Drie groepen van de bosbrandweer, jachtopzieners uit de omgeving – alles was met zandscheppen en vuurzwepen in de weer, en zonder ophouden klonk het gedreun van zware trekkers, waarmee door ploegen getracht werd het vuur zoveel mogelijk binnen de perken te houden.
Huizenhoog laaiden de vlammen zaterdagmiddag op, nadat het vuur van Duits gebied – het daar liggende “Ameloer Venn” sluit aan bij het Haaksberger Veen – op Nederlands territoir was overgeslagen en de droge opslag van hei, gras en struikgewas het eerst het kind van de rekening werd. Het schijnt vast te staan, dat daar in Duitsland, ongeveer tegenover de Rekkense inrichtingen, de brand is ontstaan door toedoen van een landbouwer, die een stuk heidegrond wilde cultiveren en dit had afgebrand. Daarbij moet hem, zoals deze zomer helaas al zo vaak is gebeurd, de brand “uit de hand zijn gelopen”, met het reeds vermelde catastrofale gevolg. Evenals bij andere veenbranden ziet men vetrekkelijk weinig vuur, maar overal stijgt rook uit de bodem op. De onderaardse vuurgloed, tot een diepte van anderhalve meter, zet nu eens hier en dan weer daar grote pollen heide plotseling in lichtelaaie, de dorre struikjes met een onheilspellend knetterend geluid in een oogwenk verterend.
De blussers bij het veen moesten niet alleen vechten tegen vuur, maar ook tegen een verstikkende zware rook, die aan de grens wel op zijn hevigst was en zich verderop vermengde met vuilbruine turfmassa’s en alom opwervelende stofwolken van de zandwegen. Een uurtje verblijf in deze hel van vuur en smook was voldoende om de mens het uiterlijk te geven van een mijnwerker, die in weken niet aan de oppervlakte was geweest.
Burgemeester mr. J. H. J. Eenhuis van Haaksbergen gaf gistermorgen een uitvoerig exposé van de brand voor de microfoon – en de alom hangende turfrook waren oorzaak, dat gisteren uit omliggende plaatsen veel nieuwsgierigen kwamen kijken naar de onophoudelijk rokende en smeulende zwarte vlakten, waaruit hier en daar af en toe enkele vlammetjes flakkerden. De zandschop moest hier onafgebroken worden gehanteerd. De lange file auto’s met kijklustigen veranderde in een spookachtige optocht, zodra voertuigen de rookzonde hadden bereikt en de bestuurders de koplampen inschakelden.
Met verbeten gezichten ploegden de boeren van Buurse de ene voor na de andere voor de brandgangen, die verdere uitbreiding van het vuur moesten verhinderen. Het was het enige wat zij konden doen; men kon verder slechts hopen, dat overvliegende gloeiende deeltjes geen verder onheil zouden veroorzaken. Gelukkig ging de stormachtige wind in de loop van zondag liggen. Deze brand is bij ons weten wel de grootste van de reeks die in de droogteperiode 1959 in vrijwel alle venen van het Twents-Duitse grensgebied heeft gewoed. Wanneer het vuur in het Buurser Veen zijn vernietigend werk zal hebben gedaan is niet te bekijken; de smeulende turfmassa kan alleen afdoende worden geblust door veel regen.
In de loop van zondag is men er blijkens een mededeling van de Rijkspolitie te Haaksbergen in geslaagd de brand onder controle te krijgen, oa. Door het aanleggen van controleerbare tegenbranden, die de eigenlijke brand het voedsel moesten ontnemen. De ongeveer 200 militairen, die assistentie boden, zijn gisteravond half acht ingerukt. Er kunnen weken overheen gaan voordat het vuur hier is uitgewoed.
Zonder overdrijven kan gezegd worden dat het gehele Haaksbergerveen en Buurserveen, met uitzondering van het Stobbeveen, de omgeving van Dievelaarsschuur en een gedeelte van het zogenaamde Armenveen. Zijn afgebrand.