Haaksbergen 1851
In 1851 werd door de burgemeester na voorlichting door ervaren landbouwers een rapport opgesteld over de landbouw in de gemeente Haaksbergen:
Het jaar 1851 was een zeer droge zomer met maar een paar dagen regen eind juli. De aardappels hadden 'de ziekte' en de knol was voor de helft verrot.

Tarwe wordt niet noemenswaardig verbouwd en rogge leed in het voorjaar veel van de koude, de stro-opbrengst was evenwel beter dan het vorige jaar maar de halm is minder geladen.

Gerst leed ook zwaar onder de koude van de voorjaarsdagen en over het geheel genomen kan de oogst als mislukt worden beschouwd. Haver doet een goede opbrengst verwachten.

Boekweit: De zandboekweit zal waarschijnlijk tegenvallen, hetgeen eveneens het geval zal zijn met de veenboekweit.
Koolzaad wordt vrijwel niet verbouwd.

Vlas. is minder gunstig dan vorig jaar en Hennip wordt niet verbouwd.

De erwten- en paardebonen doen een goede opbrengst verwachten. De meiknollen staan zeer slecht. De wortelgewassen laten zich slecht aanzien. hoewel de mangelwortelen het beter doen. Spurrie komt slecht op.

Gras en hooi: Het gras leed veel van de voorjaarskoude maar toch is de hooiopbrengst goed te noemen.