Leden krijgen toegang tot extra informatie. Leden kunnen ook deelnemen aan het Forum Totaal hits:
Hieronder kunt u inloggen met een Gebruikersnaam en Wachtwoord of een account aanmaken. Aantal bezoekers
 
Het weer en gedrag van Honingbijen

Erwin Lankheet

In 1993 ben ik begonnen met de aanleg van een fruitboomgaard wat is uitgegroeid tot 130 soorten fruitbomen waaronder appel, peer, pruim, kers, kweepeer, mispel, walnoot en tamme kastanje. Je gaat je verdiepen in fruitbomen en het fruit en zo kwam ik er al snel achter dat honingbijen zeer belangrijk zijn voor de bevruchting van de fruitbloesems en uiteindelijk de kwaliteit van het fruit. In 1996 werd een cursus Bijenhouden gevolgd waarna de eerste bijenvolken medio 1996 bij de boomgaard kwamen staan. Gaandeweg kom je erachter dat het gedrag van de honingbijen bepaald wordt door vele factoren.

In de natuur zijn vele biologische systemen afhankelijk van het weer. Bekijk maar eens hoe afhankelijk, wij mensen, zijn van het weer. Bij een bepaald weertype lopen wij al snel een verkoudheid op. Vriest het hard dan lopen wij kans op onderkoeling of bevriezingsverschijnselen. Werken wij zomers te lang in de felle zon dan lopen wij kans op hittestress of oververhitting. Ook insecten waaronder de honingbij zijn afhankelijk van het weer. Dit artikel gaat over de honingbij en dan met name de invloeden van het weer op het gedrag van de honingbij.

Afbeelding-01. Bij op Krokus Afbeelding-02. Bij op wilg Afbeelding-03. Bij op kers


Wat zijn honingbijen ?
Bijen zijn van die kleine rot vliegjes die kunnen bijten. Aldus volgens onze kinderen in hun jonge jaren.

Honingbijen zijn net als hommels en mieren sociale insecten die bij elkaar leven in een grote groep. Een bijenvolk noem je eigenlijk een Imme. Je kunt een bijenvolk zien als een dier of een wezen. In het oude Egypte van 5000 jaar geleden was de bij een goddelijk dier dat een belangrijke plek in de eredienst en cultus innam. Honing werd als geneesmiddel of offergave gebruikt, en was zo kostbaar dat een vaatje honing evenveel waard was als een rund of ezel.

Een bijenvolk bestaat uit een koningin die haar hele leven niets anders doet dan eitjes leggen, de mannelijke bijen (darren) die alleen een rol spelen bij de bevruchting van de koninginnen en de werksters (vrouwelijke bijen) voor het schoonmaken van het nest, temperatuurregulatie, ventilatie, voederen van de larven, verdedigen van het nest en het halen van water en voedsel. Honingbijen bouwen raten van was, die uit zeshoekige cellen bestaan. Alleen al door de geavanceerde architectuur van het nest hebben honingbijen al sinds mensenheugenis diep respect afgedwongen.
Een sterk volk bestaat tijdens de zwermtijd, rond mei, uit: 1 koningin. 1 – 15 koninginnen in dop, 1000 darren, 30.000 – 60.000 werkbijen en 50.000 – 70.000 cellen met broed. In de winter bestaat een volk uit: 1 koningin en 15.000 werkbijen. Ik kan hier vele pagina’s mee vullen maar meer informatie kunt u vinden op de site: imkervereniginghaaksbergen

Invloed van het weer op de honingbij
Maar wat heeft het weer nu te maken met de bij zult u denken. Het wel en wee van de bijen staat of valt met het weer. De levenswijze van de bij is zeer afhankelijk van de gedragingen van het weer. Om dit uit te leggen beginnen wij bij de start van het bijen- imkerjaar met: “Het inwinteren”.

Inwinteren
Het imkerjaar begint eigenlijk met het inwinteren (door de imker) van zijn bijenvolken rond begin augustus na de laatste honingoogst. Het inwinteren bestaat uit het voorbereiden van een bijenvolk op de komende winter. Daarvoor worden slechte ramen vervangen, eventueel sluitblokken geplaatst aan de zijkanten in de bijenkast en de afgenomen honing, de winter voorraad van de bijen, wordt vervangen door een suikeroplossing.

Bij het afnemen van de daglengte en temperatuur medio augustus zal het bijenvolk winterbijen voortbrengen. Deze winterbijen zijn zeer belangrijk voor een bijenvolk omdat zij ervoor zorgen dat na de winter het volk levensvatbaar is en blijft. Een van de factoren die een rol speelt bij de vorming van winterbijen is de temperatuur van het broednest. In verband met de vorming van de winterbijen laten de werksters de temperatuur in het broednest dalen, soms wel tot 27°C. Een verpopping bij een temperatuur van 35°C levert kortlevende zomerbijen op, een verpopping bij een lagere temperatuur geeft langlevende winterbijen. De bijen die in het voorjaar en in de zomer geboren worden, bereiken een leeftijd van zes weken doordat ze hard werken slijten ze snel en sterven dan eerder. Vanaf augustus worden de winterbijen geboren, die kunnen wel 6 maanden oud worden. Eind oktober is de populatie winterbijen, die de winter moet overleven nagenoeg opgebouwd.

Een kort stukje over de varroamijt.
Tijdens het inwinteren is het belangrijk om de bestrijding van de varroamijt te starten. De grote plaag van de bijenteelt op dit moment is deze varroamijt, een klein, achtpotig diertje. Tijdens de beginjaren 80 vorige eeuw overspoelde deze parasiet vanuit Duitsland ook België en Nederland. Sindsdien is geen enkel bijenvolk in de lage landen vrij van varroamijt. De imker ziet zich verplicht zijn bijenvolken te behandelen tegen de varroamijt, wil hij ze behouden.

Afbeelding-04. Varroamijt op larf

Overleving 'in het wild' is dankzij de varroamijt niet meer mogelijk.
Rond augustus, bij de geboorte van de eerste winterbijen, dat doorloopt tot half oktober, neemt het besmettingspercentage van de mijten in het broed sterk toe. Dit wordt mede veroorzaakt doordat het broednest kleiner wordt en ertoe leidt dat een steeds groter deel van het broed besmet wordt met de varroamijt. Dit valt precies samen met de vorming van de winterbijen. Vindt het bestrijden niet plaats dan overwintert de varroamijt op de bijen en vormt het in het voorjaar een bedreiging. Als namelijk de koningin in januari weer begint met leggen zullen de overgebleven mijten massaal in deze cellen duiken zodat van dit kleine broednest niets terechtkomt en het volk niet zal groeien.
Zelf gebruik ik Thymovar voor het bestrijden van de varroamijten. Tijdens deze bestrijding is de omgevingstemperatuur heel belangrijk. Pas je de bestrijding toe bij een buitentemperatuur hoger dan 30°C dan treedt er stress op in het bijenvolk met extra sterfte tot gevolg. Als de gemiddelde buitentemperatuur lager is dan 15°C dan neemt de werkzaamheid van dit middel af. De beste werking verkrijgt men bij een buitentemperatuur tussen 20 - 25°C.

Aan het eind van de herfst als de koningin geen eitjes meer legt, er voldoende wintervoer is opgeslagen, en de buitentemperatuur blijft overdag beneden de 10°C dan vormen de bijen een wintertros. Dit jaar, 2013, liep op 26 oktober de buiten temperatuur zelfs op tot 19.6°C waardoor de bijen zelfs nog met stuifmeel terug kwamen. In de volken was er nog lang geen sprake van wintertros vorming en zaten de bijen nog los van de wintertros. Op 30 oktober bij een temperatuur van 12.9°C vlogen de bijen ook nog en kwamen zelfs terug met stuifmeel.
Bij uitzonderlijke lange zomers met veel warme dagen tot ver in de herfst kunnen problemen optreden. De kans is dan groot dat jonge bijen door de lange warme herfst haalbijen worden in plaats van winterbijen. Deze haalbijen gaan dan halfversleten de winter in en een vroege dood tegemoet. Begin april zullen deze volken dan zo groot zijn als een vuist.

Een slechte ontwikkeling van het bijenvolk in de maanden augustus, september en oktober kan er toe leiden dat het volk in november al over te weinig winterbijen beschikt om als eenheid te kunnen overwinteren. Een mogelijke voorbode voor de wintersterfte of verdwijnziekte.

Winterzit
Bijen houden geen winterslaap. In de winter zitten de bijen dicht opeen en vormen een bol. De zogenaamde wintertros. De bolvorm heeft het kleinste oppervlak in verhouding tot zijn inhoud. Het warmteverlies wordt daardoor tot een minimum beperkt. De wintertros heeft van de winterkoude niet te lijden. De grootte van de tros hangt af van de temperatuur buiten de woning. Bij strenge koude zitten de bijen dicht bij elkaar, een kleine tros met weinig warmteverlies, bij minder koud weer zitten de bijen losser, en is de tros groter van omvang.
Zo houden ze elkaar lekker warm. De temperatuur in het binnenste van de tros blijft 14-25°C. Bij strenge vorst kan het zelfs aan de buitenkant vriezen. De werksterbijen zijn voortdurend in beweging en bewegen zich van binnen naar buiten. Ze nemen voedsel op van de aangelegde voorraad en geven dit aan elkaar door. Na een tijdje worden de buitenste bijen afgelost door opgewarmde, bijen die van binnenuit naar buiten gaan. Heel langzaam, bijna onzichtbaar bewegen de bijen zich door de tros. Dat het volk warm blijft, komt doordat in de buitenste laag de bijen zo goed tegen elkaar aanzitten dat de warmte nauwelijks ontsnapt. En doordat het volk, verspreid door de wintertros, zogenaamde verwarmingsbijen heeft. Dit zijn werkbijen die zichzelf warm stoken. Door de werking van de vleugelspieren in het borststuk kan de temperatuur van dit lichaamsdeel stijgen tot 41°C (de kop en het achterlijf blijven koud). Deze warmte verspreidt zich door de tros. Een volk kan zo een buitentemperatuur tot -35°C overleven, mits er voldoende wintervoorraad is.
Het is wel zo dat naarmate het kouder wordt, ze meer geluid produceren, omdat meer verwarmingsbijen dan actief worden.

De winter gaat verder en het bijenvolk eet heel langzaam van haar wintervoorraad. Al die tijd zitten de bijen op een tros. Alleen een werkbij die weet dat ze gaat sterven, zal de tros verlaten en proberen

Afbeelding-05. De wintertros

naar buiten te gaan. Als het vriest zal ze al gauw verkleumen en in de kast sterven. Tijdens de winterzit vermindert de voorraad steeds; in de koudste periode ongeveer 1 kg per maand.

De imker zorg zoveel mogelijk voor een ongestoorde winterrust op een droge plaats. Zowel verstoring van de winterrust als ook een vochtige omgeving kunnen leiden tot darmaandoeningen bij de bijen.

Na het inwinteren en tijdens de winterzit hoeft de imker niets te doen met zijn bijenvolken. Zo af en toe kijken hoe de kasten erbij staan, vooral na hevig sneeuwval even de vliegplank sneeuwvrij maken. De kasten worden niet open gemaakt in verband met de lage temperaturen. Daarom houd de imker de activiteiten op de vliegplank en de bodemlade goed in de gaten.
Door het gebruik van een doorzichtige plexiglasplaat in plaats van de traditionele houten dekplank, onder een goed geïsoleerd dak, is goed te zien hoe de bijen zich tijdens de winterperiode houden. Zie Afbeelding-05 genomen op 4 januari 2011.
Wordt het in het voorjaar warmer dan kun je door het plexiglas ook mooi zien hoe de bijen van de wintertros los komen zonder de kast te openen. De aanwezigheid van nog verzegeld wintervoer is door het plexiglas ook goed te zien en te controleren. Een andere manier om de wintervoorraad aan voedsel te controleren is het optillen van de achterkant van de kasten. Juist door het gewicht van meerdere kasten te vergelijken zijn de mogelijke probleemgevallen er eenvoudig uit te halen.

Tijdens de winterperiode kan het nodig zijn de varroamijt voor de tweedekeer te bestrijden. De winterbestrijding van varroamijt vindt dan plaats met oxaalzuur en moet geschieden voordat het eerste broed in het volk komt. Daar dit ook afhankelijk is van de weersomstandigheden is hiervoor geen vaste datum te noemen. Uiterlijk half januari lijkt een goede richtlijn.
Oxaalzuur is ongelofelijk effectief. Pas je het op de juiste manier toe dan is er absoluut geen gevaar.
Je kunt het oxaalzuur druppelen, nevelen of verdampen. De druppelmethode is daarbij het eenvoudigst en het minst gevaarlijk voor bij en imker. Dit voor bijen moeilijk te verwerken zuur dient gelijkmatig en opgewarmd (35° C) over de bijentros verdeeld worden, door het zowel op de met bijen gevulde straatjes in de bovenste als ook in de onderste broedkamer te druppelen.
Ook bij deze behandeling ben je weer sterk afhankelijk van de buitentemperatuur. De bijen moeten zo dicht mogelijk in tros zitten dus een buitentemperatuur lager dan 8°C is wenselijk. We gebruiken dit middel in broedloze perioden omdat het niet doordringt in de gesloten broedcellen. Tijdens de behandeling mag de buitentemperatuur niet lager zijn dan 0°C. Bijvoorkeur behandelen bij een buitentemperatuur van ongeveer 5°C - 8°C. De behandeling is uitermate effectief en doodt 90 – 93% van de varroamijten. Een goede aanzet van het eerste broednest in het aankomend voorjaar blijft gegarandeerd.

Als er een dag komt waarbij de temperatuur boven de 9°C stijgt, komen de bijen naar buiten, vliegen uit en ontlasten zich. Boven de 15°C vliegen ze massaal uit en vindt de zogenaamde reinigingsvlucht plaats. Deze vlucht duurt meestal niet langer dan een uur. Al die tijd dat de bijen stil zaten in de kast en voedsel opnamen, kwamen de onverteerbare bestanddelen in de endeldarm. Wordt tijdens deze periode de witte was in de zon te drogen gehangen dan zul je vaak lichtbruine vlekken (uitwerpselen) op het wasgoed vinden die van deze bijen komen.

Afbeelding-06. Reinigingsvlucht

Vaak verwijderen ze ook de gestorven bijen vanaf de bodemplank. Daarna komen ze weer tot rust. Het is zelfs zo dat als het een paar dagen later weer lekker weer is, de Imme rustig in de kast blijft. Soms zie je enkele bijtjes even vliegen, maar de massa blijft binnen. Er liggen altijd wel enige dode bijen voor de kast. Dit is niet verontrustend. De dode bijen vormen voedsel voor vogels.

Bij sterke zonnestraling op sneeuw worden bijen door de ontstane schittering naar buiten gelokt. Deze bijen verkleumen vaak in de sneeuw. Door het vlieggat tijdelijk te sluiten of de kasten af te dekken met een plank kan dit voorkomen worden.
Het weer en de daglengte hebben in het voorjaar zeer veel invloed op het gedrag van de bijen. Bijen vliegen pas bij een temperatuur van meer dan 9 graden. Vooral in het voorjaar wil dit nog wel eens problemen geven bij dagen met zonnige perioden en dat kan vervelend uitpakken. Er valt vroeg in het voorjaar nog weinig te halen zoals stuifmeel en nectar. Daarbij kunnen dan zeer veel bijen sterven doordat ze niet meer terug kunnen keren naar de kast door verkleuming. In zo’n situatie zal het aantal bijen snel verminderen en de voedsel voorraad snel afnemen.

Hoe verliep het voorjaar voor de afgelopen jaren 2013, 2012 en 2011 ?
2013
3 januari 11.3°C. Bijen vliegen
4 januari 9.0°C. Reinigingsvlucht zie Afbeelding-06
11 januari Vorst periode tot 27 januari
4 februari 9.0°C. Bijen vliegen. Reinigingsvlucht
5,6 maart
17°C. Bijen vliegen. Reinigingsvlucht
8 april Na 8 april is het gebeurd met de vorstperiode en
stijgt de temperatuur door naar 20°C op 14 april
2012         
1 januari
13.1°C. Bijen vliegen. Reinigingsvlucht
2 januari
3.3°C. Door de sterke zon en schittering vliegen er vele bijen. De meeste bijen die uitvliegen. De meeste bijen die uitvliegen zullen verkleumen en sterven. Doordat er soms wolken voor de zon verschijnen gaan de bijen schuilen en raken zo onderkoelt.

29 januari

De vorstperiode valt in en duurt tot 13 februari (-15°C). Voor de bijen is dit een perfecte situatie. Bijenvolk zit als een bol bij elkaar. Sterfte is minimaal en voeropname ook. Alleen helaas door de warme januari maand is er al broed in de kast en dat broed moet continue verzorgt worden. Dat kan problemen opleveren daar de bijen altijd het broed van voedsel voorzien en niet meer het voer doorgeven in de wintertros. Door de zachte winter begint de wintervoorraad in de bijenkasten al aardig te slinken. Ze moeten nog een dikke maand volhouden tot de eerste wilgendracht.
22 februari 10°C. Bijen vliegen. Reinigingsvlucht
26 februari
12°C. Bloei van de krokus. Bijen vliegen zie Afbeelding-01. Deze middag was warm, zonnig en de bijen vlogen voor het eerst weer massaal. Zelf de eersten keerden terug met stuifmeel van de bloeiende krokussen.
15 Maart 16.8°C. Bloei van de wilg. Bijen vliegen zie Afbeelding-02. Maart verliep warm tot 20°C. Zeer belangrijk is een goede (wilgen)dracht rond de bijenstal. Er is nu broed in de kasten aanwezig en dat heeft behoefte aan vers stuifmeel.
16 april 10.9°C Bloei van de kers. Bijen vliegen zie Afbeelding-03. Helaas is de temperatuur over de periode 3 april tot 17 april, overdag niet boven de 13°C gekomen. Daardoor werden de bloemen van de kersen maar mondjesmaat bestoven door de bijen en dan nog alleen tijdens de zonnige perioden. Een appel/peer heeft vijf zaadholten die elk twee pitten kunnen bevatten. Dus bij goede bestuiving heeft een appel/peer tien pitten. Normaal zullen dit er 4 of 5 zijn. Bij slechte bestuiving 2 pitten of minder. Hoe meer pitten, hoe mooier de vrucht, hoe lekkerder de vrucht, hoe langer houdbaar. Appel en peer hebben 10 vruchtbeginselen. Worden zij alle 10 goed bestoven dan heeft de vrucht 10 pitten. De kers en pruim hebben maar 1 vruchtbeginsel. Wordt deze bestoven dan is er maar 1 steen dus een vrucht.
Afbeelding-07. Vorstschade aan bloesems
17 april Afgelopen nacht heeft het goed gevroren. Het werd een vorstdag met een minimum temperatuur van –2.3°C. Op klomphoogte daalde de temperatuur zelfs tot –3.4°C. De in bloei staande kersen hebben forse schade opgelopen. Zie Afbeelding-07.
22 april Onder de bijen speelt zich nu een klein drama af en dat heeft alles te maken met de huidige weersomstandigheden. Door het koude weer hebben de bijen het nu heel moeilijk. Sommige volken worden nu niet groter maar nemen zelfs in aantal bijen af. Dit heeft te maken met het koude weer. Veel bomen staan nu in bloei en als de zon maar even schijnt vliegen ze massaal uit. Maar als de zon even weg is, daalt de temperatuur en doet de koude wind de rest. De bijen worden overvallen door de kou en verkleumen tijdens het bloembezoek. Daardoor bereiken deze bijen de kast niet meer en sterven ze door de koude. Helaas moet ik ook constateren dat de kasten niet zwaarder worden maar zelfs lichter. Bij mede imkers was het niet veel beter. Er sneuvelden ook daar zeer veel bijen door de huidige weersomstandigheden. Begin januari nog 20.000 bijen. Op 22 april nog enkele honderden. Het goede vliegweer moet nu niet meer te lang wegblijven. Gelukkig werd de laatste week van april warmer met uitschieters naar 23 graden op Koninginnedag.
Afbeelding-08. Bijen vliegen in de sneeuw
2011
2 januari 4°C. Bijen vliegen bij sneeuw en zon. Zie Afbeelding-08
8 januari 12.0°C Bijen vliegen deze maand en dat kan vervelend uitpakken. Er valt op dit tijdstip nog niets te halen geen stuifmeel en nectar. Daarbij kunnen dan zeer veel bijen sterven doordat ze niet meer terug kunnen keren naar de kast door verkleuming. In deze situatie zal het aantal bijen snel verminderen en de voedsel voorraad afnemen. Dit kan problemen opgeven als nu een vorstperiode invalt.
27 januari
De vorstperiode van enkele dagen


Vanaf 1990 is de gemiddelde temperatuur (in Haakbergen) toegenomen met 1°C (van 9.4°C naar 10.4°C). Of dit komt door de klimaat verandering ? Ik weet het niet. Het valt mij wel op dat dit samen valt met de warme start van het nieuwe jaar de afgelopen drie jaren.

Pas als het Driekoningen (6 januari) is geweest, gaat de koningin, bij stijgende buitentemperaturen beginnen met het leggen van eitjes waardoor er weer een broednest in het bijenvolk ontstaat. Midden in de wintertros belegt ze een paar cellen. Niet zo veel, maar ze hebben grote gevolgen voor het volk. Op de plaats waar de eitjes gelegd zijn, moet de temperatuur stijgen naar 35°C, de broednest temperatuur. Zodra er weer broedcellen gesloten worden, maken de aanwezige varroamijten hiervan gebruik om zich hierin te nestelen met alle gevolgen van dien. Daarom is het ook zo belangrijk dat er zo min mogelijk mijten in het volk aanwezig zijn in de winterperiode.

Als na drie dagen de larfjes uit de eitjes kruipen, moeten ze gevoerd worden door de werkbijen. Dit alles kost veel energie en we zien dan ook dat vanaf deze tijd de wintervoorraad steeds sneller krimpt.
Het verwarmen van het nest doen ze door te trillen met hun vliegspieren waarbij ze zich tegen het broed aandrukken om de warmte uit de vliegspieren over te dragen aan het broed. De temperatuur kan ook te ver oplopen. Net als zoogdieren moet het bijenvolk zich dan koelen door het verdampen van water.
Als je nu je hand op de dekplank legt kun je aan een eventuele warme plek voelen of er broed aanwezig is.
De uitbreiding van het broednest gaat vrij regelmatig, bij goede dracht en goed weer in februari tot maart legt de koningin (moer) veel eitjes. Bij slecht weer wordt de moer minder sterk door de bijen gevoerd en vermindert het leggen van eitjes. Alles gebeurt instinctief. Vroege voorjaarsbloeiers zoals de wilg, krokus, sneeuwklokje, winterheide, leveren zeer vroeg vers stuifmeel als voer voor de jonge larfjes. Naast warmte en water (bij een vorstvrij periode) de belangrijkste benodigdheden in deze periode.

In februari 2013 ben ik gestart met het wekelijks tellen van de varroamijten val op de bodemplaat met daaraan gekoppeld de wekelijkse gemiddelde buitentemperaturen van minimum, gemiddeld en maximum buitentemperaturen. Er was een vermoeden dat de val in het voorjaar afhankelijk was van de buitentemperatuur. Deze telling met temperatuur meting heeft dit bevestigd. Zie Afbeelding-09. 8 augustus tot 5 november en eind december heeft de varroamijtbestrijding plaatsgevonden wat ook goed is terug te zien in de grafiek

Afbeelding-09. Mijtval 2013 per week


Uitwinteren
Als de volken zijn ingewinterd op twee kamers, is het in maart een goede tijd om de onderste kamer weg te nemen. De volken zijn nu zo klein dat ze aan één broedkamer genoeg hebben. Vaak kan de onderbak weggenomen worden zonder het volk te hinderen. Deze onderste bak is vaak leeg en de bijen zitten massaal in de warme bovenste bak waar ook het broednest plus voer zit.

De eerste voorjaarsinspectie zal plaats vinden begin april wanneer de buitentemperatuur hoger is dan 17°C (12°C a 13°C in de schaduw) het is windstil en dat het liefst enkele dagen achter elkaar, in verband met broed in alle stadia (BRIAS) in de volken. Tevens dient er al dracht te zijn. De bijen dienen voldoende stuifmeel / nectar binnen te halen. Dit is ook het moment dat de paardenbloemen bloeien.
Is dit moment aangebroken dan wordt de bodemplaat met schuiflade en vliegplank vervangen door een schone lade met vliegplank. Teveel aan ramen met wintervoer worden vervangen door kunstraat. Deze kunnen later gebruikt worden voor vegers of geschepte zwermen. Ramen die voor een gedeelte aan de onderkant zijn afgeknaagd door de bijen, of muizen, worden vervangen door kunstraat ook al zit er eitjes of broed in. Dit geld ook voor raampjes waar het licht niet meer doorheen schijnt. Het bijenvolk zal onder de juiste weersomstandigheden dit gemis snel weer aanvullen.


Lente- zomerhandelingen
Midden april wordt het complete volk overgeplaatst in een schone kast. Bodemplaat is niet nodig, deze is al vervangen bij de eerste voorjaarsinspectie. Vanaf nu wordt periodiek het volk gecontroleerd of deze nog voldoende ruimte heeft. Is er ruimtegebrek dan plaats de imker er een broed- of honingkamer erbij om ruimte te geven.
Wanneer er een bijenvolk aan de onder en bovenkant uitbouwt, wegens ruimtegebrek, dient er een bak bijgeplaatst worden. Als regel is het rond de tijd van de kersenbloei (april) nodig om ruimte te geven. In mei moet men dan voor de tweede keer ruimte geven en soms zelfs nog voor de derde keer. Als er een tweede bak bijgeplaatst wordt, dan worden in deze bak enkele broedraampjes in het midden bij geplaatst uit dit volk. Verder wordt deze bak aangevuld met enkele uitgebouwde ramen, kunstraten en sluitblokken.

In de zomerperiode kunnen bijenvolken sterk vervliegen op bijenstanden van vijf of meer volken bij elkaar. Terugkerende haalbijen gaan vaak de eerste bijenkast op een bijenstand binnen.
Haalbijen met veel nectar en/of stuifmeel zijn bij ieder bijenvolk welkom. Hierdoor worden bijenvolken die links of rechts aan de buitenkant van de bijenstand staan, veel sterker dan de volken midden in de rij. Dit vervliegen kan beperkt worden door de vliegplanken verschillende kleuren te geven. De kleuren geel, blauw en wit worden door het bijenoog het beste onderscheiden en zijn hiervoor het meest geschikt. Een mooi klusje voor de winter.

Water is altijd onmisbaar vooral in het voorjaar en de hete zomer. Ook moet er altijd water dichtbij de bijenstal aanwezig zijn, zonder verdrinkingsgevaar. Een goede bijenkroeg is geen luxe. Stilstaand water dient men regelmatig te verschonen vanwege mogelijke verontreiniging door bijen- en vogelontlasting. Maak de drinkplaats bij voorkeur op een zonnige plaats. De voorliefde voor bijvoorbeeld composthoopwater zou wel eens kunnen komen doordat het water daar warmer is, en niet de aanwezige zouten.

Afbeelding-10. Water haalster

Bijen kunnen ook aangeven hoe koud of warm het is.
- Als het buiten koud is en je ziet geen bijen weet je dat het kouder is dan 9°C.
- Is het buiten warm en je ziet geen bijen weet je dat het warmer is dan 37°C.
- Een bij houd namelijk op met werken als de temperatuur lager is dan 9°C of hoger dan 37°C.
- Een bij vliegt het vlijtigst bij 23°C - 25°C.

Bijen kunnen ook uitstekend aangeven of wij regen of onweer kunnen verwachten. Zij worden dan een beetje vervelend als je dan rond deze periode in de buurt van de bijenkasten komt. Als er regen / onweer in de lucht zit of verwacht wordt, moet je niet in de bijen werken. Ze kunnen daardoor extra agressief worden. Dit geld ook bij temperaturen boven de 30 graden.

De varroamijt, daar heb je haar weer, wordt in het voorjaar en de zomer door mij bestreden met de zogenaamde darrenraat methode van april tot juni. Hiervoor wordt een broedkamer raam voorzien van een kunstraat van darreraat formaat. Op dit raat bouwen de bijen alleen maar darrencellen waarin de mijten sneller gaan zitten dan in de werkstercellen. Zodra de meeste cellen op dit raam zijn gesloten neemt de imker dit raam uit en vervangt het door een ander raam met darreraat. Het verwijderde raam met het darrenbroed wordt 24 uur in de diepvries gelegd waardoor de mijten bevriezen en sterven. Daarna wordt dit raat aan de kippen gegeven. Ze zijn er verzot op. Zelf gebruik ik de darrenlarven ook voor de opfok van jonge zangvogels. Uiteraard wordt het raam dan niet in de diepvries geplaatst.

Zou de nesttemperatuur in een bijenkast tijdens intensieve hitte oplopen tot ruim boven de 35 graden dan ontstaat het gevaar dat honing gaat vloeien, hetgeen eveneens ten koste kan gaan van het broed. Controleer je op zo’n bloedhete zomerdag de bijen, dan zie je dat de bijen massaal ventileren, zelfs op de raampjes met raatwerk. De beschikbaarheid van water in de naaste omgeving is hierbij onmisbaar. De bijen werken daarbij intensief aan de verdamping van het water in de kast dat zorgt voor verkoeling en luchtverversing tijdens hete zomerse perioden.

Afbeelding-11. Bij zeer droge Zomers willen de bijen nog wel eens snoepen van vruchten die beschadigd zijn door vogelvraat Afbeelding-12. Baardvorming voor de kasten Bij hoge temperaturen
34 graden rond 20:00 uur ’s avonds op 19 augustus 2012

Zwermen
Wanneer een broedbak vol zit met honing (20 Kg) blijft er niet veel ruimte over voor de koningin om eitjes te leggen. Ze is dan afhankelijk van het broed dat uitloopt in de andere bak, waardoor er cellen vrijkomen. Op het moment dat een mooie dracht begint bij voldoende hoge temperaturen, kunnen de haalbijen hun nectar niet kwijt en gaat de opslag van voedsel boven het broeden, de honing wordt dan her en der in het broednest opgeslagen.

Tijdens een goede dracht gaat een volk niet zwermen, dat kan later als de oogst is veiliggesteld.
De uitlopende bijen hebben nauwelijks werk aan de verzorging van het broed, want dat is er weinig, ze ontvangen de binnenkomende nectar, verzegelen de cellen als de honing rijp is en schakelen op jonge leeftijd over op het binnenhalen van de dracht. En zo ontstaat er een groot volk dat eigenlijk geen kant meer op kan. Zijn er dan ook nog eens voldoende darren dan zal een volk snel gaan zwermen.

Het zwermen van een volk is niets anders dan het vermeerderen van de bijenvolken. Het volk splits zich als het waren in tweeën. De ene helft vertrekt met de oude koningin (de zwerm), voordat de eerste jonge koningin wordt geboren. De andere helft blijft achter met een nieuwe jonge koningin.
De jonge koningin kan nog niet meteen eitjes leggen, ze dient eerst nog bevrucht te worden door de darren. Dat gebeurt bij droog, zonnig en warm weer hoog in de lucht. Soms wel op een hoogte van 20 meter. Als de koningin uitvliegt om te gaan paren, noemt de imker dat de bruidsvlucht. Op dit moment vind er een onderzoek plaats of en hoeveel de weersomstandigheden van invloed zijn op de bevruchting van de koningin en de hoeveelheid levende dan wel dode spermacellen.


Afbeelding-13. Een zwerm Afbeelding-14. Zwerm hangt aan een tak

Een voorzwerm (eerste zwerm) komt alleen bij zonnig en warm weer af, meestal tussen 11 — 12 uur en beschikt over de bevruchte, oude, koningin. Deze zwerm zie je vaak hangen in bomen en wordt geschept door de imker. Hij heeft dan een nieuw volk. Zie Afbeelding-13 en 14 op 27 mei 2010 13:27 uur. De nazwerm (tweede zwerm) die af kan komen na de voorzwerm, als de imker niet ingrijpt, is een zwerm met een jonge onbevruchte koningin.

Honingoogst
De zomerhoning wordt eind juli na de lindedracht s’ morgenvroeg voor 9 uur geoogst bij droog weer, daarna kan er geslingerd worden. Voor 9 uur: omdat s,nachts de bijen de binnengekomen nectar van de afgelopen dag indikken terwijl er geen nieuwe voorraad binnen komt De luchtvochtigheid dient het liefst zo laag mogelijk te zijn omdat honing hygroscopisch is waardoor het graag vocht uit de lucht opneemt.
Het slingeren gaat als volgt: De ontzegelde raampjes worden in de slinger geplaatst, zet een schone emmer onder de aftapkraan van de slinger en open deze kraan. Slinger eerst even de ene kant en daarna de andere kant van de raampjes. Daarna beide kanten helemaal leeg slingeren. Deze methode voorkomt dat de raat uit de raampjes geslingerd wordt. Tijdens het slingeren zal de honing via een zeef in de emmer lopen. Door een grove zeef toe te passen worden alleen de wasdeeltjes en eventuele bijenresten tegengehouden. Zodoende worden niet alle waardevolle bestandsdelen gezuiverd zoals de pollen en krijgt men een zo natuurlijk mogelijk product. Namelijk hoe fijner de zeef hoe meer pollen er worden uitgezeefd. De geslingerde ramen kunnen worden teruggeplaatst in de volken en worden dan herstelt en schoongelikt door de werksterbijen.
Een volledig gesloten broedkamer raam is goed voor 4 a 5 potjes honing. Een volledig gesloten broedkamer bak levert rond de 20kg honing op. In 1 potje gaat ongeveer 450 g. Totaal dus 44 potjes.

Na de zomeroogst is de cirkel rond en begint de imker weer met het inwinteren.


Aardstralen
Een afkomende bijenzwerm land niettemin nagenoeg altijd boven op een kruisingen van aardstralen (Geopatische stoorzones). Bijen staan daar en tegen ook bekent als straalzoekers. Waarom doen zij dit ? Deze plek verschaft de bijen namelijk een natuurlijke vorm van ‘airconditioning’. Deze zones worden namelijk vanwege hun stralingsactiviteit, afkomstig uit moeder aarde, gekenmerkt door een sterke afbuiging van energie, met name van warmte. In dergelijke gevallen spreekt men in ons land ook wel van typische plekken waar je altijd koude voeten krijgt of zogenaamde hinder van koude - optrek.
Van kasten geplaatst op een stoorzone wordt de warmte in de kast beperkt bij grote hitte en zodoende massaal ventilerende bijen, zodat de haalbijen optimaal beschikbaar zijn om nectar te oogsten. Zulks kan leiden in een 30% hogere opbrengst.
Tijdens overwintering is het echter niet wenselijk, zelfs te ontraden om een volk boven aardstralen te plaatsen. De bijen zullen tijdens de winterzit veel te onrustig blijven en daardoor sterven. Ook een mogelijke oorzaak van de wintersterfte of verdwijnziekte ?

Een wolk dansende muggen wordt altijd boven kruisingen van aardstralen aangetroffen. Daar en tegen liggen koeien in de stal nooit op kruisingen van aardstralen. Dit even terzijde.

Temperatuurverloop in een bijenkast het gehele jaar door
Van 2000 tot en met 2003 heb ik een temperatuurmeting uitgevoerd in één van de bijenkasten in combinatie met de buitentemperatuur. Zie Afbeelding-15.
Dagelijks, s’ morgens, s’ middags en s’ avonds, werden handmatig drie temperaturen genoteerd. De bedoeling was om hieruit op te kunnen opmaken: is er wat met het volk aan de hand, wanneer komt er een zwerm en gewoon uit belangstelling. Helaas ging dit volk niet zwermen gedurende de meetperiode.
Je kon aan de meetgegevens mooi zien wanneer er in het voorjaar weer broed aanwezig is. De temperatuur tussen de eerste en tweede bak ligt na 1 maart rond de 33°C ondanks dat de buiten temperatuur varieert tussen de –3°C en 29°C. Een knap staaltje vakmankunst van die kleine wondertjes.
Tussen 9 december 2000 en 13 februari 2001 kun je aan de temperatuurverloop zien dat er geen tot nagenoeg geen broed aanwezig is in het bijenvolk. De temperatuur in de kast midden in de wintertros zonder broed is 14 - 25°C met broed 35°C ook al vriest het buiten -15°C.


Afbeelding-15. Temperatuurverloop in een bijenkast het gehele jaar door

Dankzij deze meting ben ik in 2008 in het bezit gekomen van mijn eerste weerstation de Oregon WMR 200 die in 2012 werd vervangen door een Davis Vantage pro 2.
Het was de bedoeling om de temperatuur sensor van de Oregon in de bijenkast te plaatsen zodat het mogelijk werd om de temperatuurmeting te automatiseren. Maar dat was helaas niet mogelijk. Zodoende werd Weerstation Haaksbergen een feit.

Fenologische verschijnselen met betrekking tot het bijenjaar 2010, 2011, 2012 en 2013
Als slot van dit artikel de fenologische verschijnselen met betrekking tot de honingbijen die genoteerd zijn in de jaren 2010 tot en met 2013. Fenologie is de studie van het jaarlijks terugkerend verband tussen het weer en natuurverschijnselen.

Temp: De maximum buitentemperatuur.
TSom: TemperatuurSom.
TSom. Gem: Gemiddelde TemperatuurSom voor betreffend jaar en voorgaande jaren.

Waarneming 2010 Opmerking Datum Temp. (°C) TSom (°C) Tsom.gem. (°C)

1e bijen vliegen

24-feb

10,5

52,5

-

Vliegen massaal

Bezoek krokus

18-mrt

14,7

130,9

-

Uitwinteren

Start 1e volk

30-mrt

17,9

262,1

-

Uitwinteren gereed


8-apr

16,0

342,5

-

Voorjaarsinspectie

Alle volken

18-apr

19,7

433,1

-

Darreraat

Geplaatst

18-apr

19,7

433,1

-

1e Dar gesignaleerd


24-apr

20,3

498,3

-

3e broekkamer

Bijgeplaatst

25-apr

25,6

513,9

-

Darreraat

Vervangen

5-mei

13,8

635,0

-

Koninginnedop

1e gesloten

14-mei

14,5

717,9

-

Zwerm

1e zwerm

16-mei

18,0

748,6

-

Honingoogst

1e en laatste

31-jul

17,9

2155

-

Start inwintering

en varoa bestrijding

31-jul

17,9

2155

-

.

Waarneming 2011 Opmerking Datum Temp. (°C) TSom (°C) Tsom.gem. (°C)

1e bijen vliegen

2-jan

3,0

2,6

27,5

Vliegen massaal

Bezoek krokus

16-feb

7,0

204,2 167,5

Uitwinteren

Start 1e volk

2-apr

23,3

458,8

294,8

Inzaaien

Drachtplanten

2-apr

23,3

458,8

360,4

Voorjaarsinspectie

Alle volken

16-apr

18,0

618,8

525,9

Darreraat

Geplaatst

16-apr

18,0

618,8

525,9

1e Dar gesignaleerd

16-apr

18,0

618,8

558,5

3e broekkamer

Bijgeplaatst

23-apr

26,0

707,0

610,4

Darreraat

Vervangen

30-apri

20,1

828,3

731,6

Zwerm

1e zwerm

7-mei

27,0

906,5

827,5

Koninginnedop

1e gesloten

15-mei

19,5

1005,2

861,5

Honingoogst

1e keer

28-mei

18,3

1262

1708

Start bijvoeren

BeeFit

25-jul

20,0

2225

-

Start inwintering

en varoa bestrijding

29-jul

18,4

2292

2223

Darrenslacht

18-sep

14,5

3166

-

.

Waarneming 2012 Opmerking Datum Temp. (°C) TSom (°C) Tsom.gem. (°C)

1e bijen vliegen

14-jan

7,0

110,76

51,9

Vliegen massaal

Bezoek krokus

26-feb

10,3

205,0 124,2

Uitwinteren

Start 1e volk

23-mrt

20,3

413,0

378,0

Voorjaarsinspectie

Alle volken

30-apr

23,7

767,0

606,3

Darreraat

Geplaatst

30-apr

23,7

767,0

606,3

1e Dar gesignaleerd

10-mei

22,6

904,0

673,7

3e broekkamer

Bijgeplaatst

13-mei

14,7

936,0

719,0

Darreraat

Vervangen

18-mei

20,2

998,0

820,4

Zwerm

1e zwerm

20-mei

24,8

1028

894,4

Koninginnedop

1e gesloten

20-jun

23,1

1542

-

Honingoogst

1e keer

23-jun

19,3

1595

1671

Honingoogst

2e keer

30-jul

18,1

2284

-

Start inwintering

en varoa bestrijding

31-jul

18,4

2279

2242

Start bijvoeren

BeeFit

2-aug

24,5

2305

2265

Darrenslacht

18-aug

31,8

2631

2898

.

Waarneming 2013 Opmerking Datum Temp. (°C) TSom (°C) Tsom.gem. (°C)

1e bijen vliegen

Na vorst periode 29-jan

11,1

81,9

53,5

Vliegen massaal

Bezoek krokus

4-mrt

11,2

167,0 176,8

Uitwinteren

Start 1e volk

15-apr

20,8

325,9

365,0

Darreraat

Geplaatst

28-apr

12,6

463,0

570,5

Inzaaien

Drachtplanten

1-mei

18,5

494,0

476,4

1e Dar gesignaleerd

4-mei

19,3

532,5

638,4

Voorjaarsinspectie

Alle volken

9-meir

18,6

614,0

608,2

3e broekkamer

Bijgeplaatst

9-mei

18,6

614,0

692,7

Zwerm

1e zwerm

16-me

18,8

705,0

847,0

Darreraat

Vervangen

19-mei

14,1

711,0

793,0

Koninginnedop

1e geopend

1-jun

14,7

875

-

Honingoogst

1e keer

16-jul

27,6

1606

1324

Honingoogst

2e keer

2-aug

23,0

2122

-

Start inwintering

en varoa bestrijding

8-aug

23,0

2112

2209

Start bijvoeren

Trim-o-Bee

8-aug

23,0

2112

-

Darrenslacht

8-aug

23

2112

2636

Aan de hand van bovenstaande gegevens kun je snel opmaken in welk periode van het jaar de bijen bepaalde handelingen verrichten. Hieruit blijkt onder andere ook dat in de jaren 2012 en 2013 de voorjaarsinspectie 2 weken later uitgevoerd werd dan de jaren ervoor. Veroorzaakt door de warme start van januari en de daaropvolgende vorst. Opvallend is wel dat de eerste zwerm voor alle jaren medio mei afkomt.

Afbeelding-16 Weer + Bij = Fruit

Bronnen:
www.weerstationhaaksbergen.nl
www.fruitpluktuin.nl
www.imkervereniginghaaksbergen.nl
www.bijenhouders.nl
www.imkerpedia.nl/wiki/index.php/Hoofdpagina
nl.wikipedia.org/wiki/Honingbij
Afbeelding-01, 02, 03 Eigen foto’s
Afbeelding-04 Beschikbaar gesteld door de Nederlandse BijenhoudersVereniging (NBV)
Afbeelding-05, 06, 07, 08, 09, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 Eigen foto’s
Mijn dank gaat uit naar Harrie Konniger. Een zeer ervaren imker uit Haaksbergen

Dit artikel is ook verschenen in 'De weerspiegel' van de Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie in de uitgaven januari en maart 2014.

 
Banner

Bezoekers

We hebben 38 gasten online