29.10.2015 18:03:11 |
|
Erwin |
Een Skew-T Log-P (Sounding of TSkew LogP) diagram is een van de vier thermodynamische meteorologisch diagrammen die vaak gebruikt worden in weeranalyses, -prognoses, -voorspellingen en -waarschuwingen voor veranderende weersituaties.
De belangrijkste toepassing voor SkewT logP (afgekort tot SkewT) is het weergeven van radiosonde (weerballon) peilingen, die een verticaal profiel van de temperatuur en dauwpunt geven van de atmosfeer boven een bepaald punt op de grond. Het diagram maakt het mogelijk per hoogte de verschillende parameters af te lezen. Deze zijn onder andere:
• Temperatuur
• Dauwpunt temperatuur (maat voor vochtigheid)
• Windsnelheid
• Windrichting
Met deze diagrammen kunnen inversies, stabiele en onstabiele lagen en neerslagtypen vrij eenvoudig worden bepaald. Deze diagrammen geven ook inzicht in de dynamiek en effecten van Temperatuur en Vocht tijdens de verticale luchtbewegingen in de troposfeer. Het maakt de dynamiek van vocht en temperatuur in relatie met de druk en hoogte zichtbaar.
Een blanco diagram bestaat uit diverse lijnen met verschillende betekenissen vastgelegd in theoretische waarden.
Convectie
Convectie is de verticale stroming van lucht door verschillen in temperatuur, dichtheid en druk, beter bekend als thermiek.
Convectieve wolkenvorming
Warme lucht is minder zwaar dan koude lucht en begint omhoog te stijgen. Deze lucht zal blijven stijgen zolang de
stijgende lucht warmer is dan zijn omgeving. Bij het opstijgen van de warme lucht neemt de luchtdruk af, waardoor deze afkoelt. Door de afkoeling neemt de relatieve luchtvochtigheid toe en kan de lucht verzadigd raken (condenseren), waardoor zich wolken vormen.
In de dalende luchtbewegingen warmt de lucht juist op, waardoor de lucht meer vocht kan bevatten en de relatieve luchtvochtigheid afneemt. Bewolking lost hierbij juist op. Hierdoor vormt zich ook de kenmerkende stapelwolkenlucht: een afwisseling van verticaal ontwikkelde wolken en felle opklaringen. Bij buien reiken de stijg- en daalbewegingen tot grote hoogte en worden grote verticale snelheden bereikt. Deze luchtstromen veroorzaken krachtige windstoten die aan de grond schade kunnen aanrichten.
Hoe warmer de lucht hoe meer vocht deze kan bevatten. In een warmer klimaat kunnen buien daardoor pittiger uitpakken, hagel en onweersbuien ontstaan gemakkelijker en worden zwaarder en vochtiger.
Meer over wind zie hier.
Layout en opmaak van een SkewT diagram
Verklaring van diverse betekenissen in bovenstaande diagram:
A Dauwpunt temperatuur
Gemeten dauwpunt temperatuur (Td) bij toenemende hoogte.
Is de temperatuur waarbij verzadiging optreedt. Verschillen in dauwpunt temperatuur zijn zelfs een belangrijke indicator voor fronten.
Dauwpunt temperatuur is kleiner of gelijk aan de omgevingstemperatuur.
Daar waar de dauwpuntlijn ver van de temperatuurlijn ligt, is de lucht droog. Waar deze dicht bij elkaar liggen is de lucht vochtig. Hoe dichter de lijnen bij elkaar hoe hoger de vochtigheid.
Daar waar de twee lijnen elkaar raken of overlappen, is de lucht verzadigd (luchtvochtigheid is 100%).
Wanneer de lijnen dicht bij elkaar liggen of overlappen zijn er al wolken aanwezig of worden deze gevormd. Als een verzadigd gebied dicht bij de grond voldoende dik is, valt er neerslag in de vorm van regen of sneeuw.
B Temperatuur
Gemeten omgevingstemperatuur (Te) bij toenemende hoogte.
C Rel vochtigheid
Maximaal hoeveelheid water (vochtigheidsgraad) in [gram/kg] lucht (Watergewicht).
100% Relative vochtigheid (RH) grens. Massa van waterdamp gedeeld door de massa van de droge lucht.
D Isobaren.
Lijnen van gelijke luchtdruk [hPa] van links naar rechts met de hoogte [km].
G Isothermen
Lijnen van gelijke temperatuur van linksonder naar rechtsboven (Skewed)
De helling van de lijn komt overeen met de normale temperatuurdaling die de meting zou ondervinden tijdens het stijgen in lucht van constant zelfde samenstelling.
E Droge adiabaat
Onverzadigd adiabatische (licht gebogen) stijglijn van rechtsonder naar linksboven.
Deze lijnen geven weer hoe de theoretische temperatuur van droge lucht zou afkoelen als het stijgend (“lifted”) was, of zou opwarmen als het zou dalen.
F Natte adiabaat
Verzadigd adiabatische (licht gebogen) stijglijn van rechtsonder naar linksboven.
Deze lijn stelt het theoretische temperatuursverloop van een gecondenseerd luchtdeeltje bij zijn klim naar boven. De reden waarom die anders is dan de Droog adiabaat is
dat wanneer een luchtdeeltje begint te condenseren er warmte vrij komt. Deze warmte zorgt ervoor dat dit luchtdeeltje trager afkoelt.
F’ Natte adiabaat
Parallele lijn (Tp) met het natte adiabaat vanaf het LCL punt. De dikke gele lijn.
Onderstaande volgorde van bepaling beginnende met LCL. Daarna LFC, CCL, EL en vervolgens de CAPE en LI.
LCL Lifted Condensation Level
Is de hoogte waar, theoretisch gezien, de eerste condensatie mogelijk is.
Vanaf deze hoogte kunnen dus wolken ontstaan en is tevens de hoogte voor de wolkenbasis (onderkant van de wolk).
Dit punt wordt verkregen door vanaf de isobaar van 1000 hPa (BeginTe) een parallelle lijn te trekken met de droge adiabaat. Vervolgens gebeurt er hetzelfde voor de dauwpunt temperatuur, maar dan voor de natte adiabaat en vanaf BeginTd. Het punt waar de twee parallelle lijnen elkaar kruisen, is het LCL.
Trek je vanaf dit punt een parallelle lijn met de isobaren dan weet je hoe hoog de wolkenbasis zal liggen.
LCL is de hoogte van waar, theoretisch gezien, condensatie mogelijk is.
LFC Level of Free Convection
is de hoogte waar condensatie vrij spel heeft omdat de stijgende luchtmassa vanaf dit punt warmer zal zijn dan de omgeving. Dit is de cruciale hoogte bij de vorming van onweersbuien.
Dit punt wordt verkregen door vanaf het LCL-punt een parallelle lijn te trekken met de natte adiabaat, totdat deze de temperatuurslijn kruist. Dit punt is het LFC-punt.
EL Equilibrium Level
Is de hoogte waar de meeste wolkentoppen zich bevinden, tenzij er een sterke updraft is en er overshooting tops worden gevormd.
Om het EL-punt te bepalen trek je de (gele) parallelle lijn door totdat deze een tweede keer de temperatuurslijn kruist. Vanaf dit punt is de lucht warmer dan het stijgende luchtdeeltje en zal niet meer verder stijgen maar horizontaal worden uitgesmeerd. Dit zien wij terug als het aanbeeld van een onweersbui.
CCL Convective Condensation Level
Is het punt waar de lijn met absolute water hoeveelheid de omgevingstemperatuurlijn kruist. De Convectieve condensatie niveau is altijd hoger of gelijk aan het LCL punt maar nooit lager.
CAPE Convective Available Potential Energie [Joule/kg]
Is de potentieel beschikbare convectieve energie die vrijkomt vanaf het LFC. Het geeft de potentiële instabiliteit aan van de luchtlaag tussen het LFC en het EL. Weergegeven in het gele vlak en is een goede indicatie van de instabiliteit. Ligt de kromme van het stijgende luchtdeeltje rechts van de omgevings temperatuur dan is dit gebied de maat voor de cape.
Cape geeft de waarde van het energie wat beschikbaar is wanneer een luchtdeeltje verticaal opstijgt. Bij toenemende CAPE-waarden kunnen luchtbellen sneller van het aardoppervlak opstijgen en is er ook kans op heftige weersverschijnselen zoals zware windstoten, wateroverlast, hagelstenen en in een enkel geval zelfs een tornado. Een hoge CAPE is een voorwaarde voor zwaar onweer, maar zeker nog geen garantie om dat ze zwaar leunt op CIN.
Richtwaarden |
|
CAPE |
waarde Atmosfeer |
0 |
Stabiel |
0-1000 |
Licht Onstabiel |
1000-2500 |
Matig Onstabiel. Kans op een grote bui |
2500-3500 |
Erg Onstabiel. Kans op zware (onweers)buien |
3500 + |
Extreem Onstabiel. Kans op supercellen |
LI Lifted Index
Ter hoogte van de isobaar die een hoogte van 500 hPa aanduidt, kunnen we de lifted index gaan bepalen.
De lifted Index is het temperatuur verschil tussen de gemeten temperatuur (Te) en de parallelle natte adiabaat Lijn (Tp) op de 500 hPa hoogte. De laagste laag waar het meeste weer optreedt.
In het algemeen geldt dat hoe groter het (negatieve)verschil, hoe groter de stijgkracht van het luchtdeeltje dus: hoe breder het CAPE gebied des te lager de lifted index.
Richtwaarden |
|
LI |
Bijzonderheden |
>=6 |
Erg stabiele condities |
1 - 6
|
Stabiele condities, Geen kans op onweersbuien |
0 - -2
|
Iets Instabiel, onweer mogelijk, met hefmechanisme dwz. koufront, dag hitte |
-2 - -6
|
Onstabiel, Onweersbuien zijn mogelijk Sommige voorzien met hefmechanisme |
< -6 |
Erg onstabiel, zware onweersbuien zijn mogelijk met hefmechanisme |
CIN: Convective INhibition [Joule/kg]
Is de hoeveel kracht die nodig is om een luchtdeeltje, dat zich onder het LFC bevindt, toch te doen stijgen naar zijn LFC. Weergegeven in het rode vlak.
Dit is het vak dat ontstaan is tussen de temperatuurslijn en de parallelle lijn om het LFC te bepalen, en de parallelle lijn met de droge adibaat vanaf de temperatuur op 1000 mb. CIN wordt uitgedrukt als een negatieve energie waarde. CIN is de tegenpool van CAPE. In dit geval heeft een luchtbel juist de neiging om te zakken. De condities voor buien zijn dan ongunstig.
Richtwaarden |
|
CIN |
Bijzonderheden |
-25 - 0 |
Zwakke remming |
-50 - -25 |
Matige remming |
-200 – -50 |
Matige remming die kan worden doorbroken door een sterke opwarming |
< -200 |
Sterke remming die onweersbui ontwikkeling belemmert |
SI Showalter index
Richtwaarden |
|
SI |
Bijzonderheden |
>4 |
Onweer niet waarschijnlijk |
+3 tot +1 |
Onweer mogelijk, wel is een sterke trigger benodigd |
+1 tot -2 |
Kans op onweer neemt toe |
-2 tot -3 |
Fors onstabiele atmosfeer, kans op zwaar onweer is aanwezig |
<-5 |
Zeer onstabiele atmosfeer |
SWEAT Severe Weather Threat Index
Richtwaarden |
|
SWEAT |
Bijzonderheden |
< 272 |
Onweer niet waarschijnlijk |
273 tot 299 |
Onweer mogelijk, risico hierop licht |
300 tot 400 |
Zware onweersbuien, beginnen voor te komen |
401 tot 600 |
Zwaar onweer aannemelijk, risico hierop hoog |
601 tot 800 |
Zeer zwaar onweer |
> 801 |
Schade door harde wind, is echter niet optimaal voor zwaar onweer |
Tdd Temperature Dewpoint Depression
Is het verschil tussen Dauwpunt temperatuur en Omgevingstemperatuur.
Is deze < 5 graden dan is er kans op wolkvorming. < 3 graden is wolkvorming.
Zijn ze gelijk dan is de Relative vochtigheid (RH) 100% en is er veel kans op regen.
Je kunt de Tdd bepalen op elk gewenste hoogte.
Praktijk
Bronnen:
Gevolgde Buien cursus in oktober 2015. Gegeven door Otto Huizinga. otto@wxs.nl
zyGrib. GRIB File Viewer Weather data visualization
wikipedia
Enkele voorbeelden van een SkewT
Maximaal hoeveelheid zon
Autoruiten krabben
Verregende en Druilerige dag
Dichte mist
Mist ontstaat als de lucht vlak boven het oppervlakte afkoelt waardoor de waterdamp in de lucht langzaam over gaat in waterdruppeltjes en dat gebeurt wanneer de luchttemperatuur hetzelfde is als de dauwpunt temperatuur.
Luchtdruk van 1040 hPa en veel zon