1750
Zeespiegel begint weer te stijgen.
Uitzonderlijk warm voorjaar en een bijzonder hete en droge zomer. Zaandam meldt ondraaglijke hitte van 19 tot 29 juni, waarbij veel mensen en beesten van de hitte sterven. In Twente is augustus zo droog dat de heggen en bomen zonder blad staan. In september duurt de droogte en hitte onverminderd voort, de weilanden zijn spierwit en ook bij Oldenzaal is alles verdroogd.
1751
Overstroming van de Rijn en Lek.
1754
Aardappelteelt in Overijssel.
1755
Op 22 en 10 Maart brak de dijk van de Marsch door, doch werd daardoor de Betuwe niet overstroomd, dewijl het vloedwater door den bandijk werd gekeerd.
1763
Dit jaar werd een Friese Elfstedentocht gereden.
1768
Zeer hevige runderpest
1769
Overstroming van de Rijn en Lek. Op 28 December brak bij open water de dijk tusschen Huissen en Angeren door, staande het water aan de peilschaal te Arnhem 19 voet 9 duim.
1770
Op 4 December dijkdoorbraak bij open water van den dijk te Lakemond, te Arnhem stond het water aan de peilschaal 20 voet, het vloedwater kwam niet in den Tielerwaard, maar werd door den Lingedijk gekeerd.
1771
31 maart paaseieren eten op het Haarlemmermeer.
1773
Een hevige storm op 31 mei stuwt het water van de Zuiderzee zo hoog op, dat het water over de slaperdijken bij Spaarndam golft.
1775
Op 14 - 15 november zware overstromingen, die onberekenbare schade en veel ellende veroorzaken, teisteren een groot deel van Nederland. De eilanden Marken, Wieringen, Urk en Schokland worden geheel overspoeld.
1776
De winter 1775/1776 is bizar. De winter begint met een stormvloed op 14 november ravage in Zeeland, Holland, Friesland en Zuiderzeegebied. De polders bij Haarlem lopen onder water. De IJsseldijk bij Gouda breekt door.
In januari wordt West-Europa getroffen door een koudegolf. Veel mensen overleven de kou niet. In november treft een tweede stormvloed de noordelijke gebieden.
1781
Alle seizoenen zijn te koud behalve de zomers. Dit gaat zo door tot en met 1790. Watersnood in de grote rivieren. Op 13 maart doorbraak bij Ogten en Bemmel.
1782
Lage waterstand in de Nijlrivier tijdens de zomer.
1783
8 juni Vulkaan uitbarsting op IJsland de Laki. De uitbarsting duurde bijna 8 maanden van juni tot februari 1784. Op 24 juni zit er een zwavelachtige dauw op bladeren van bomen en planten. Bladeren van groente en fuitbomen en grassen verwelken. De meesten vertonen een gele of een blauwe oranje kleur. In de lage landen is de zomer erg warm en zo droog dat nergens bijna meer water was in sloten en kuilen.
Gedurende de zomer werden overal in Europa bloedrode luchten, zware onweersbuien en een "grote droge mist" (vulkanische mist) gerapporteerd. Deze mist werd in Nederland voor het eerst gemeld tussen 23-25 juni. Zij verdween weer tussen midden september en laat oktober.
In augustus en september: veel sterfgevallen in de Betuwe door de rodeloop: een uiterst besmettelijke ingewandziekte, die ontaardt in een niet te stoppen diarree, waardoor het lichaam aan koortsen en uitdroging ten onder gaat. Van 1783 tot 1786 mond- en klauwzeer.
Zeer warme zomer in West-Europa met droogte in de Sahel, zwakke moesson in India en lage waterstand in de Nijlrivier.
1784
Koude winter in Noord Amerika en West-Europa.
Een barre strenge sneeuwwinter die veel te koud is en eindigt met enorme watersnood. De vorst periode duurt van 14 december 1783 tot 20 februari. Alle grote rivieren en de Zuiderzee raken bedekt met zwaar vast ijs. Eind januari krijg Amsterdam gebrek aan drinkwater. 28 februari Watersnood in de grote rivieren. Het land van Maas en Waal komen grotendeels blank te staan en de Rijn en Lek stromen over. Op 1 Maart dijkdoorbraak te Lent, Doornik en Ochten. Ook veel wateroverlast in de Achterhoek. De lente wordt koud maar de zomer is normaal.
1785
Zomer is normaal.
1786
Zomer is vrij koel. Aardappelteelt in Twente en Achterhoek.
1787
Zomer is vrij koel.
1788
Overmatige hagel (van 250 gram) verwoest op 13 juli oogsten in Europa. Hazen, konijnen leggen het loodje. 29 en 30 december strenge vorst.
1789
Extreem strenge en lange winter van 1788/1789. Op 23 november onaangename noordoostenwind. Op de 26e lopen al mensen op de grachten in Utrecht. Op 25 december en 5 januari vriest het in Utrecht –20 graden. Vele mensen worden ziek van de kou. De Zuiderzee ligt dicht. Vele eiken, linden vriezen stuk. De lente wordt koud.
1790
De economie van de Zaanstreek gaat door een diep dal, veroorzaakt door de ineenstorting van de walvisvaart
1791
Van 1-3 februari teistert een hevige stormvloed het gebied rond het IJ.
De zomers zijn te koud. Dit gaat zo door tot en met 1820.
1795
15 januari wordt koud door een harde tot stormachtige noordoostenwind en vriezen grote rivieren dicht. Op 18 januari marcheren de eerste Franse tropen van Napoleon, bij strenge kou, het witbesneeuwde Den Haag binnen.
1798
26 december sneeuw en extreem koud met –10 tot –20 graden vorst.
1799
De winter van 1798/1799 van november tot maart was steeds veel te koud. Medio januari stijgt het water in oa. de Maas onrustbarend. Overal heerst gebrek aan voedsel. Aardappelen en hooi zijn bevroren en verrot of door het water bedorven. Op 7 Februari brak de dijk te Doornik tussen Bemmel en Lent door. Rond het stormweer van 22 februari volgt een 2e reeks dijkdoorbraken rond Maas en Waal met watersnood tot gevolg. Op 10 oktober noordnoordwesterstorm met zware regenbuien.
|