28/05/2010:
De Groenlandse ijskap smelt zo snel dat de stijging van het land door het lagere gewicht van het ijs duidelijk is te meten. De westelijke kust stijgt nu 2,5 centimeter per jaar. En het gaat steeds sneller, hetgeen wijst op het sneller smelten van de ijskap. Bij het huidige tempo zal over 15 jaar het land 5 centimeter per jaar stijgen.
Bron: CBC-News en Nature-Geo-science.
28/06/2010: Poolijs smelt recordsnel.
Warmte en zonneschijn hebben voorlopig de overhand in Nederland. De hoge temperaturen van dit moment zorgen er daarbij voor dat de gemiddelde temperatuur van de bijna voorbije junimaand nog behoorlijk omhoog gaat. Zo ver dat we straks bij de eindafrekening toch van een relatief warme maand mogen spreken. Een heel verschil met de voorgaande meimaand. Die drong tot de top tien van koudste meimaanden door. Wereldwijd was mei overigens de warmste ooit. En als er een gebied is waar de uitwerkingen van de wereldwijde warmte op dit moment goed zichtbaar zijn, dan is dat wel in het Noordpoolgebied. Nog nooit eerder is daar een zo snelle afsmelt van het zeeijs waargenomen als in de afgelopen weken. Blijft het ijs de komende twee maanden in het huidige tempo door smelten, dan gaat het record van 2007 aan diggelen.
De klimaatverandering op aarde kent zo zijn iconen. Het zeeijs op de zeeën van de Noordpool is er daar een van. Door het jaar een doorloopt dit ijs een vaste cyclus. In de zomer smelt het ijs en verdwijnen steeds grotere delen ervan. Vanaf de herfst en zeker in de winter – tijdens de poolnacht – keert het zeeijs weer terug. Maar daar waar de smelt in de zomer de afgelopen jaren steeds verder is toegenomen, slaagt het ijs er in de winter steeds minder goed in om weer terug te keren. De cijfers van het totaal aan zeeoppervlak, dat gedurende de wintermaanden bevriest, mogen er dan nog wel aardig uitzien, als je dat ijs aan een wat nauwkeuriger onderzoek onderwerpt, blijkt het vaak dun en van slechte kwaliteit te zijn. Een ideale prooi voor de dooi, op het onvermijdelijke moment dat die het poolgebied in de zomer weer in bezit neemt.
Factoren voor ijssmelt
Hoewel de ontwikkeling van het zeeijs in het Noordpoolgebied sinds het jaar 1979 al met satellieten wordt gevolgd, begrijpen we er nog steeds niet alles van. Belangrijke indicatoren voor de totale afsmelt zijn de hoeveelheid zonneschijn in het poolgebied gedurende de zomermaanden (hoe meer, hoe meer smelt), de luchttemperaturen in het gebied (soms wordt wekenlang erg warme lucht de regio in geblazen die tot veel extra ijsafsmelt leidt), de meest voorkomende windrichtingen boven de ijszeeën (kunnen ervoor zorgen dat het nog overgebleven ijs naar voor overleven ongunstigere gebieden drijft) en de temperaturen van het water dat door ondergrondse zeestromingen onder het ijs op de poolzeeën terechtkomt. Het samenspel hiervan bepaalt de totale afsmelt. Niet al deze factoren kennen we. Daarom stelt het poolgebied ons ieder jaar weer voor verrassingen.
De eerste verrassing dit jaar was dat het wintermaximum aan ijsbedekking in het gebied ongeveer een maand later viel dan in andere jaren. Normaal is het begin maart al zover, nu pas werd de maximale ijsbedekking aan het begin van de aprilmaand bereikt. Die vertraging in de ijsopbouw werkte een paar mooie cijfers in de hand. Eindelijk kwamen we weer eens in de buurt van de voor de tijd van het jaar normale ijsbedekking van de poolzeeën terecht. Dat was in jaren tijd niet gebeurd. Veel waarnemers wezen er meteen al op dat die mooie cijfers vooral bedrieglijk waren, want het ijs dat er lag was erg dun. En zou dus heel snel smelten in de zomer. Ze hebben gelijk gekregen. Want toen het smeltseizoen eenmaal was begonnen, zette een daling in zoals we die nog nooit eerder hebben gezien. Een daling die op dit moment nog doorzet en al veel verder is gegaan dan het oppervlak aan dun ijs in april in eerste instantie deed vermoeden.
Manieren van kijken
Er zijn verschillende manieren waarop je de aangroei en de afsmelt van het ijs in het noordpoolgebied kunt bekijken. Sommige onderzoekers zijn vooral geïnteresseerd in de totale omvang van het gebied waar zeeijs ronddrijft. Een stukje zee telt volgens hen mee als minimaal 15 procent ervan met zeeijs is bedekt. Andere onderzoekers meten alleen het ijs. Zij schuiven al het op de zee aanwezige ijs als het ware in elkaar en bepalen dan de oppervlakte van de ijsplaat die op die manier overblijft. Een derde manier om de ijsontwikkeling in beeld te brengen is het totale volume bepalen van het in het noordpoolgebied aanwezige ijs. Dan komt er nog een extra dimensie bij, namelijk de dikte van het aanwezige ijs. Zet je al die cijfers naast elkaar, dan willen ze elkaar nog weleens tegenspreken. Het wrange van de situatie van nu is echter dat het niet uitmaakt. Alle drie de parameters staan op dit moment namelijk recordlaag. En dat biedt natuurlijk weinig hoop voor de ruim twee maanden die het smeltseizoen nog duurt.
Discussies
Over de precieze oorzaak van het snelle smelten van het poolijs op dit moment zal de komende tijd wel flink gediscussieerd worden. Iets over de gevolgen ervan is wel bekend. Daar waar ijs op het water vooral wit is en veel zonlicht terugkaatst naar de ruimte zonder dat daar warmte van overblijft, is het water dat overblijft na het smelten van het ijs relatief vooral zwart. Het zonlicht dat daar anders zou worden weerkaatst, wordt op die plekken nu voor 90 procent geabsorbeerd. Op die manier komt bijzonder veel extra warmte in het systeem van de poolzeeën terecht. Daarmee gaat de vicieuze cirkel van de opwarming, die leidt tot het extra afsmelten van ijs, waarna door absorptie van zonnestraling weer extra warmte wordt opgenomen, die weer tot extra ijsafsmelt leidt, een flinke stap verder. En komt een noordpoolgebied, waarin het zeeijs ooit en misschien wel snel in de zomer geheel zal zijn verdwenen, toch steeds dichterbij.
Bronnen: NSIDC, Universiteit van Ilinois, Polar Science Center.
|